Acupunctuur maakt deel uit van de Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG). Naast acupunctuur zijn er ook nog ander methoden die hiervan deel uitmaken, onder andere Qi Gong en Tai Chi (bewegingsleer) en Tuina en Cupping (massage technieken) en natuurlijk de voedingsleer en chinese kruiden kunde.
Acupunctuur is een eeuwenoude methode waarop een specifieke manier, holistisch, naar het lichaam wordt gekeken. Lichaam en geest worden niet los van elkaar gezien zoals bij ons, maar zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. Ieder lichaam heeft een zelfhelend vermogen in zich en heelt en handhaaft in feite zichzelf. De energie huishouding (Qi) van het lichaam is in balans.
De TCG is gebaseerd op het inzicht dat lichamelijke en geestelijke klachten voortkomen uit verstoringen van de Qi van het lichaam. Een ziekte wordt dus niet als een op zichzelf staand verschijnsel gezien, maar als een lichamelijke of geestelijke uiting van een verstoring in het algehele welzijn. Door te begrijpen hoe de Chinezen dachten en een verband te leggen voor de verstoring van de balans zijn de meest uiteenlopende lichamelijke klachten te verklaren en te behandelen met acupunctuur. Met acupunctuur kunnen deze verstoringen worden hersteld en komt de Qi in het lichaam weer in balans, waardoor lichaam en geest worden aangezet zichzelf te genezen. Bij acupunctuur (Acus = naald en punctures = steken) wordt met dunne steriele naaldjes op acupunctuur punten geprikt. Deze punten bevinden zich op meridianen (kanalen) in het lichaam waarlangs Qi circuleert. Door de manier waarop de naald wordt aangebracht ( wat niet pijnlijk is, maar hooguit een sensatie geeft), wort de Qi stroom beïnvloed van betreffende meridiaan en begint de Qi in het lichaam weer te stromen. Dit kan een tintelend of juist zwaar gevoel geven rondom de naald of uitstraling langs het verloop van de meridiaan. Dit gevoel duurt doorgaans maar even.